Huishoudelijk reglement anno 1951

ARTIKEL I. - In de week staan de seminaristen op te 5 uur vijf en twintig .• s Zondags vijf minuten vóór 6 uur. Is iemand, om een of andere reden niet tijdig kunnen opstaan, dan zal hij er zodra mogelijk de E. H. Bestuurder uitleg over geven.
ART. 2. - Bij het ontwaken zullen de seminaristen hun hart tot God verheffen om Hem het begin van den dag toe te wijden. Zij zullen vlug opstaan, in den geest de ene of andere goede gedachte overwegen en nadenken over het meditatie-onderwerp, dat ze den avond te voren reeds zullen bepaald hebben.
ART. 3. - Allen zullen in de kapel aanwezig zijn, alvorens voor de tweede maal gebeld wordt. d. w. z. in de week vóór 5.45 uur en 's Zondags vóór 6.15. Daarna wordt de communiteitsmis opgedragen: de seminaristen zullen ze godvruchtig bijwonen en hun inzichten met die van den priester verenigen. Zij bidden samen het morgengebed en keren daarna naar hun kamer terug voor de meditatie. Na de meditatie wordt in de kapel gezamenlijk het Angelus gebeden.
ART. 4. - Na de dankzegging doen zij een geestelijke lezing en brengen hun kamer in orde. Ontbreekt er hun dan de tijd toe, dan zullen ze het doen gedurende de ontspanning na het ontbijt, of op het eerste vrij ogenblik.
ART. 5. - Te 7.20 u. gaan zij in stilte naar den refter voor het ontbijt. Gedurende een gedeelte van het eetmaal wordt er een lezing gehouden. Na het ontbijt, facultatieve ontspanning. Bevindt men zich, om gelijk welke reden, in den refter buiten de gezamenlijke maaltijden, dan is men verplicht het stilzwijgen te bewaren, zowel tijdens de ontspanning na het ontbijt, als voor of na de ontspanning van 10 u. of van 4.30 u.
ART. 2. - Bij het ontwaken zullen de seminaristen hun hart tot God verheffen om Hem het begin van den dag toe te wijden. Zij zullen vlug opstaan, in den geest de ene of andere goede gedachte overwegen en nadenken over het meditatie-onderwerp, dat ze den avond te voren reeds zullen bepaald hebben.
ART. 3. - Allen zullen in de kapel aanwezig zijn, alvorens voor de tweede maal gebeld wordt. d. w. z. in de week vóór 5.45 uur en 's Zondags vóór 6.15. Daarna wordt de communiteitsmis opgedragen: de seminaristen zullen ze godvruchtig bijwonen en hun inzichten met die van den priester verenigen. Zij bidden samen het morgengebed en keren daarna naar hun kamer terug voor de meditatie. Na de meditatie wordt in de kapel gezamenlijk het Angelus gebeden.
ART. 4. - Na de dankzegging doen zij een geestelijke lezing en brengen hun kamer in orde. Ontbreekt er hun dan de tijd toe, dan zullen ze het doen gedurende de ontspanning na het ontbijt, of op het eerste vrij ogenblik.
ART. 5. - Te 7.20 u. gaan zij in stilte naar den refter voor het ontbijt. Gedurende een gedeelte van het eetmaal wordt er een lezing gehouden. Na het ontbijt, facultatieve ontspanning. Bevindt men zich, om gelijk welke reden, in den refter buiten de gezamenlijke maaltijden, dan is men verplicht het stilzwijgen te bewaren, zowel tijdens de ontspanning na het ontbijt, als voor of na de ontspanning van 10 u. of van 4.30 u.
ART. 6. - Vanaf 8 uur, studie of cursus.
ART. 7. - Van 10 u. tot 10.30 u., facultatieve ontspanning.
ART. 8. - Te 13 u., gewetensonderzoek en middagmaaI. Na het Benedicite wordt er gedurende een deel van het eetmaal een lezing gehouden.
ART. 9. - Na het middagmaal gaan de seminaristen in stilte naar de kapel voor een kort bezoek aan het Allerheiligste en aan Onze Lieve Vrouw. De gezamelijke ontspanning, die daarop volgt, eindigt te 14.45 u. Zonder bijzondere toelating mag men, gedurende de ontspanning, niet naar zijn kamer gaan.
ART. 10. - Te 14.45 u., aanbidding van het Allerheiligste ; te 15 u., studie.
ART. 11. - Te 16.30 u., koffie en facultatieve ont spanning.
ART. 12. - Te 17 u., studie. Te 19 u., rozenhoedje en avondmaal. Zelfde orde als voor het middagmaal. Na het avondmaal, kort bezoek aan het Allerheiligste, waarna gezamenlijke ontspanning.
ART. 13. - Te 20.20 u., gewetensonderzoek en avondgebed. Daarna gaat ieder in stilte naar zijn kamer en bereidt er de meditatie van ‘s anderendaags voor. Lichten uit te 21 u.
ART. 14. - In den loop van den dag worden de verscheidene oefeningen bij middel van de bel aangekondigd; niemand zal zijn kamer verlaten om naar een oefening te gaan, alvorens het teken gegeven wordt. Niemand mag uit een gezamenlijke oefening wegblijven zonder voorafgaandelijke toelating. Heeft men deze niet kunnen vragen, dan zal men onmiddellijk de E. H. Bestuurder hiervan op de hoogte brengen.
ART. 7. - Van 10 u. tot 10.30 u., facultatieve ontspanning.
ART. 8. - Te 13 u., gewetensonderzoek en middagmaaI. Na het Benedicite wordt er gedurende een deel van het eetmaal een lezing gehouden.
ART. 9. - Na het middagmaal gaan de seminaristen in stilte naar de kapel voor een kort bezoek aan het Allerheiligste en aan Onze Lieve Vrouw. De gezamelijke ontspanning, die daarop volgt, eindigt te 14.45 u. Zonder bijzondere toelating mag men, gedurende de ontspanning, niet naar zijn kamer gaan.
ART. 10. - Te 14.45 u., aanbidding van het Allerheiligste ; te 15 u., studie.
ART. 11. - Te 16.30 u., koffie en facultatieve ont spanning.
ART. 12. - Te 17 u., studie. Te 19 u., rozenhoedje en avondmaal. Zelfde orde als voor het middagmaal. Na het avondmaal, kort bezoek aan het Allerheiligste, waarna gezamenlijke ontspanning.
ART. 13. - Te 20.20 u., gewetensonderzoek en avondgebed. Daarna gaat ieder in stilte naar zijn kamer en bereidt er de meditatie van ‘s anderendaags voor. Lichten uit te 21 u.
ART. 14. - In den loop van den dag worden de verscheidene oefeningen bij middel van de bel aangekondigd; niemand zal zijn kamer verlaten om naar een oefening te gaan, alvorens het teken gegeven wordt. Niemand mag uit een gezamenlijke oefening wegblijven zonder voorafgaandelijke toelating. Heeft men deze niet kunnen vragen, dan zal men onmiddellijk de E. H. Bestuurder hiervan op de hoogte brengen.
§ II. - BIJZONDER REGLEMENT VOOR BEPAALDE DAGEN
ARTIKEL I Elke week, op Dinsdag en Donderdag, gaan de seminaristen, in groepjes van twee of meer, wandelen van 14 u. tot 16.30 u.
ART. 2. - 's Zondags, te 9 u., Hoogmis; daarna ontspanning; te 10.30 u., onderrichting; daarna studie; te 12.20 u., gewetensonderzoek. Te 12.30 u., middagmaal, waarna wandeling tot 16 u. ; te 16 u., koffie; te 16.30 u., Vespers; te 17 u., studie; te 18.30 u., Rozenhoedje en Lof. ART. 3. - Elken Donderdag, Lof te 20 u. Daarna Heilig Uur. Het Lof heeft plaats op Vrijdag, wanneer deze een eerste Vrijdag is van de maand. ART. 4. – ‘s Vrijdags zal het kwartier aanbidding van ‘s namiddags door den Kruisweg vervangen worden. ART. 5. De seminaristen zullen elke week te biecht gaan. ART. 6. - Op een van de Zondagen van elke maand wordt er een recollectie gehouden. Een bijzonder reglement regelt de orde van dien dag. ART. 7. - Jaarlijks wordt aan de seminaristen een retraite gepredikt. Hier klikken om te bewerken. |
§ III. - OVER HET GEDRAG VAN DE SEMINARISTEN IN HET SEMINARIE
ARTIKEL 1. - De seminaristen zullen steeds, in handel en wandel, een grote achting tonen voor hun priesterlijke roeping; zij zullen eerbiedig zijn tegenover hun oversten en gaarne hun leiding volgen; hun omgang met hun medemakkers weze minzaam en voorkomend. Zij zullen er geenszins op uit zijn, zich in iets van de anderen te onderscheiden of zich op enige wijze te doen gelden. Wie denkt dat hij iets is terwijl hij niets is, bedriegt zichzelf. (Gal 6,3)
ART. 2. - Zoals het toekomstige priesters past, zullen zij zich altijd en overal, in hun houding zowel als in hun gesprekken, bescheiden, beleefd en waardig tonen. « Sic decet omnino clericos in sortem Domini vocatos, vitam moresque suos omnes componere ut habitu, gestu, incessu, sermone aliisque omnibus rebus nil nisi grave, moderatum ac religione plenum prae se ferant. Levia etiam delicta, quae In ipsis maxima essent, effugiant, ut eorum actiones cunctis afferant venerationem.» (Conc. Trid. Sess. XXII, Deer. de Reform. I.) Daarom zullen ze vermijden in het Seminarie rond te lopen of de deur van hun kamer met geweld toe te slaan ; ze zullen zich niet veroorloven anderen belachelijk te maken, elkaar te stoten of te duwen, al ware 't uit scherts en tijdens de ontspanning. Zij zullen integendeel in hun onderlinge betrekkingen beleefd en voorkomend zijn en, naar het woord van den Apostel, elkaar met achting bejegenen, « honore invicem praevenientes» (Ad Rom. XII, 10) De bijzondere vriendschap, zo tegenstrijdig met de algemene broederliefde, zullen ze met de grootste zorg vermijden, omdat ze steeds oorzaak is van verslapping en aanleiding geeft tot jaloersheid.
ART. 3. - Buiten den ontspanningstijden een gedeelte van de maaltijden, zal men, voortdurend en gans het huis door, zowel in de kamers als in de gangen en op de trappen, het stilzwijgen onderhouden; dit alleen immers maakt den geest van ingetogenheid mogelijk. « Ducam eam in solitudinem et loquar ad cor ejus » (Os. 11, 14). « Ecce elongavi fugiens : et mansi in solitudine » ( Ps. LIV, 84)
ART. 2. - Zoals het toekomstige priesters past, zullen zij zich altijd en overal, in hun houding zowel als in hun gesprekken, bescheiden, beleefd en waardig tonen. « Sic decet omnino clericos in sortem Domini vocatos, vitam moresque suos omnes componere ut habitu, gestu, incessu, sermone aliisque omnibus rebus nil nisi grave, moderatum ac religione plenum prae se ferant. Levia etiam delicta, quae In ipsis maxima essent, effugiant, ut eorum actiones cunctis afferant venerationem.» (Conc. Trid. Sess. XXII, Deer. de Reform. I.) Daarom zullen ze vermijden in het Seminarie rond te lopen of de deur van hun kamer met geweld toe te slaan ; ze zullen zich niet veroorloven anderen belachelijk te maken, elkaar te stoten of te duwen, al ware 't uit scherts en tijdens de ontspanning. Zij zullen integendeel in hun onderlinge betrekkingen beleefd en voorkomend zijn en, naar het woord van den Apostel, elkaar met achting bejegenen, « honore invicem praevenientes» (Ad Rom. XII, 10) De bijzondere vriendschap, zo tegenstrijdig met de algemene broederliefde, zullen ze met de grootste zorg vermijden, omdat ze steeds oorzaak is van verslapping en aanleiding geeft tot jaloersheid.
ART. 3. - Buiten den ontspanningstijden een gedeelte van de maaltijden, zal men, voortdurend en gans het huis door, zowel in de kamers als in de gangen en op de trappen, het stilzwijgen onderhouden; dit alleen immers maakt den geest van ingetogenheid mogelijk. « Ducam eam in solitudinem et loquar ad cor ejus » (Os. 11, 14). « Ecce elongavi fugiens : et mansi in solitudine » ( Ps. LIV, 84)
ART. 4. - De seminaristen zullen de vertrekken die aan de dienstboden voorbehouden zijn niet binnengaan. Het is hun niet toegelaten wat ook in de keuken te gaan vragen. Alle gesprekken met de Kloosterzusters zijn hun ten strengste verboden. In de noodzakelijke betrekkingen met het dienstpersoneel zullen zij zich steeds waardig tonen en allen gemeenzamen omgang vermijden.
ART. 5. - Men mag geen wijn, bier of lekkernijen op de kamer hebben. ART. 6. - De toegang tot de kamers van medestudenten is aan de seminaristen verboden, tenzij om elkaar in de studiën te helpen. Zij zullen er niet langer blijven dan nodig is en elk nutteloos gesprek vermijden; niet praten over zaken, die geen betrekking hebben tot de studiën en altijd stil spreken. Liefst nog zullen ze, tijdens de voorafgaande ontspanning, zich alles aanschaffen, wat ze gedurende de studie zouden nodig hebben. De seminaristen zullen er aan houden om geen enkele schijnreden van deze vrijheid misbruik te maken. ART. 7. - Zonder bijzondere toelating zullen ze niemand op hun kamer ontvangen. Voor ouders, broeders en zusters, alsook voor geestelijken, wordt deze toelating gemakkelijk gegeven. |
ART. 8. - Vreemdelingen zullen ze enkel in de spreekkamer ontvangen en met voorafgaandelijke toelating. Ze zullen er niet langer blijven dan nodig en welvoeglijk is, en den raad van de hl. Paulus indachtig zijn: “Nemo militans Deo implicat se negotiis saecularibus. Profana autem et vaniloquia devita» (Tim. II, 4, 16)
ART. 9. - Onder de retraite zullen ze geen bezoek ontvangen ; gedurende de oefeningen en de studietijd, enkel indien het nodig is en met bijzondere toelating.
ART. 10. - De briefwisseling is aan het toezicht van den Z. E. H. President of van den E. H. Bestuurder onderworpen; ze moet in de brievenbus van het Seminarie gestoken worden.
ART. 11. - Op de bijzonderste plaats van de kamer zal er een kruisbeeld hangen en naast het bed een wiiwatervaatje. dat door den koster om de veertien dagen zal gevuld worden.
ART. 12. - De seminaristen zullen hun kamer steeds ordelijk en rein houden. Zij zullen er zorg voor dragen de meubelen, die ter hunner beschikking worden gesteld, niet te beschadigen; ze mogen er geen verandering aan toebrengen. Gebeurlijke beschadiging wordt ten hunnen laste hersteld.
ART. 9. - Onder de retraite zullen ze geen bezoek ontvangen ; gedurende de oefeningen en de studietijd, enkel indien het nodig is en met bijzondere toelating.
ART. 10. - De briefwisseling is aan het toezicht van den Z. E. H. President of van den E. H. Bestuurder onderworpen; ze moet in de brievenbus van het Seminarie gestoken worden.
ART. 11. - Op de bijzonderste plaats van de kamer zal er een kruisbeeld hangen en naast het bed een wiiwatervaatje. dat door den koster om de veertien dagen zal gevuld worden.
ART. 12. - De seminaristen zullen hun kamer steeds ordelijk en rein houden. Zij zullen er zorg voor dragen de meubelen, die ter hunner beschikking worden gesteld, niet te beschadigen; ze mogen er geen verandering aan toebrengen. Gebeurlijke beschadiging wordt ten hunnen laste hersteld.
§ IV. - OVER HET GEDRAG VAN DE SEMINARISTEN BUITEN HET SEMINARIE
ARTIKEL I. - De seminaristen mogen het Seminarie niet verlaten, tenzij om rechtstreeks naar de cursussen te gaan of om de voorgeschreven wandelingen te doen. Zodra de cursussen geëindigd zijn, keren zij naar het Seminarie terug. Ze zullen met al hun medemakkers, zonder onderscheid. wandelen gaan. Het is hun verboden zonder toelating in de stad bezoeken af te leggen, winkels binnen te gaan of dagbladen te kopen.
ART. 2. - De seminaristen mogen niet naar huis gaan, zonder de bijzondere toelating van den Z. E. H. President.
ART. 2. - De seminaristen mogen niet naar huis gaan, zonder de bijzondere toelating van den Z. E. H. President.
Besluit
Op de recollectiedagen zullen de seminaristen gaarne de raadgevingen overwegen, die de hl. Thomas van Aquino aan frater ]oannes, novice van de Orde der Predikheren toestuurde:
“Quia quaesisti a me, in Christo mihi carissime ]oannes, qualiter te studere oporteat in thesauro scientiae acquirendo, tale a me tibi super hoc traditur consilium: ut per rivulos, et non statim in mare, eligas introire, quia per faciliora ad dilliciliora oportet devenire. Haec est ergo rnorntro rne a, et instructio tua. Tardiloquum te esse jubeo, et tarde ad locutorium accedentem; conscientiae puritatem amplectere ; orationi va care non desinas ; cellam frequenter diligas, si vis in cellam vinariam introduci ; omnibus te amahilem exhibe ; nihil quaere perritus de factis aliorum ; nemini te multum familiarem ostendas, quia nimia familiaritas parit contemptum et subtractionis a studio materiam suhministrat; de verbis et factis saecularium nullatenus te intromittas; discursus super omnia fugias; sanctorum et bonorum imitari vestigia non omittas ; non respicias a quo audias, sed quidquid boni dicatur, memoriae recommenda; ea quae legis et audis, fac ut intelligas ; de dubiis te certifica ; et quidquid poteris, in armariolo mentis reponere satage, sicut cupiens vas implere ; altiora te ne quaesieris. Ista sequens vestigia, frondes et fructus in vinea Domini Sabaoth utiles, quamdiu vitam habueris, proIeres ac produces. Haec si sectatus fueris, ad id pertingere poteris, quod affectas. Vale.”
“Quia quaesisti a me, in Christo mihi carissime ]oannes, qualiter te studere oporteat in thesauro scientiae acquirendo, tale a me tibi super hoc traditur consilium: ut per rivulos, et non statim in mare, eligas introire, quia per faciliora ad dilliciliora oportet devenire. Haec est ergo rnorntro rne a, et instructio tua. Tardiloquum te esse jubeo, et tarde ad locutorium accedentem; conscientiae puritatem amplectere ; orationi va care non desinas ; cellam frequenter diligas, si vis in cellam vinariam introduci ; omnibus te amahilem exhibe ; nihil quaere perritus de factis aliorum ; nemini te multum familiarem ostendas, quia nimia familiaritas parit contemptum et subtractionis a studio materiam suhministrat; de verbis et factis saecularium nullatenus te intromittas; discursus super omnia fugias; sanctorum et bonorum imitari vestigia non omittas ; non respicias a quo audias, sed quidquid boni dicatur, memoriae recommenda; ea quae legis et audis, fac ut intelligas ; de dubiis te certifica ; et quidquid poteris, in armariolo mentis reponere satage, sicut cupiens vas implere ; altiora te ne quaesieris. Ista sequens vestigia, frondes et fructus in vinea Domini Sabaoth utiles, quamdiu vitam habueris, proIeres ac produces. Haec si sectatus fueris, ad id pertingere poteris, quod affectas. Vale.”