Désiré Joseph Mercier

Désiré Félicien François Joseph kardinaal Mercier (Eigenbrakel, 21 november 1851 - Brussel, 23 januari 1926) was een Belgisch wijsgeer, aartsbisschop, kardinaal en metropoliet.
Désiré Mercier werd geboren in Eigenbrakel, waar zijn grootvader meer dan dertig jaar lang burgemeester was. Hij volgde zijn middelbare studies aan het Mechelse Sint-Romboutscollege, waar hij Nederlands leerde.
Hij werd tot priester gewijd op 4 april 1874 en was eerst leraar aan het seminarie te Mechelen en werd in 1882 titularis van de op verzoek van paus Leo XIII te Leuven opgerichte leerstoel voor thomistische wijsbegeerte. Hier beoogde hij het programma uit te voeren dat door de encycliek Aeterni Patris (1879) was voorgehouden: de wijsbegeerte van Thomas van Aquino laten herleven, haar harmoniëren met de toenmalige stand van de wetenschap en haar invloed uitbreiden over de sociale disciplines. Het succes van zijn onderwijs verzekerde hem pauselijke steun bij de oprichting van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit Leuven, waarvan hij voorzitter werd in 1889. Aanpalend aan het HIW werd enkele jaren nadien het Leo XIII seminarie opgericht.
Op 7 februari 1906 werd hij tot aartsbisschop van het aartsbisdom Mechelen benoemd en in 1907 tot kardinaal gecreëerd. Hij bleef aartsbisschop tot aan zijn dood in 1926.
Na de publicatie van de encycliek Pascendi Dominici Gregis van Paus Pius X in september 1907, voegde hij bij de vastenbrief van 1908 een herderlijk schrijven over het modernisme. Vóór de Eerste Wereldoorlog liet hij zich actief in met het politieke leven: hij identificeerde de belangen van de katholieken in België met de door de Franstalige bourgeoisie beheerste Katholieke Partij, die hem de beste waarborg leek voor de vrijheid van de Kerk en een afweermiddel tegen een antireligieus marxisme. Hij werd bekend door zijn moedige houding ten opzichte van de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog. Door zijn herderlijke brieven, waarin het verzet van de bevolking tegen de Duitse bezetting tot uiting kwam, kreeg hij groot aanzien in eigen land en bij de Geallieerden. Zo veroordeelde hij in 1916 de deportaties van arbeiders naar Duitsland. Bij de patriottische Franstalige gemeenschap van België was zijn reputatie ijzersterk.
|
Zijn kordaat optreden tijdens WOI bezorgde hem ook internationale faam. Op uitnodiging van President Woodrow Wilson, bezocht Mercier in 1919 de Verenigde Staten van Amerika en even later trok hij ook door Canada. Bij zijn terugkeer startte hij met de heropbouw van de Leuvense bibliotheek, deze heropbouw gebeurde met financiële steun die hij tijdens zijn reis door Amerika en Canada verzameld had.
Kardinaal Mercier was ook bezorgd om de problemen van de gehele Kerk: hij stichtte in 1920 de Union Internationale d'Études Sociales, die in 1927 een Code Social publiceerde, en in 1921, 1923 en 1925 zat hij de Mechelse besprekingen voor die, op initiatief van Lord Halifax, de voorwaarden onderzochten voor een hereniging van de Anglicaanse en de Katholieke Kerk. Mercier hield zijn superieuren te Rome nauwgezet op de hoogte van het verloop van elk van de vier sessies en kreeg hiervoor ook het fiat, op voorwaarde dat de gesprekken hun informele karakter behielden en nooit officiële onderhandelingen werden. Bronnen: Wikipedia Encyclopaedia Britannica (Vertaald en bewerkt door Jan Mostert) |